De eerste vermelding van de naam Willighagen dateert uit 1601. In het “register van verponding”, een belasting die werd geheven over onroerend goed, is vermeld “Bitters Willichaegen seijet Luicken in den Wijtten op die 3 garve groidt” (het veld genaamd Willichaegen van Bitter, waarop 3 garve groeit, wordt bezaaid door Luicken in den Wijtten). Er is dus sprake van een veldnaam Willichaegen.

Uit het register van verponding (1601)

Dat er ook al zeer vroeg sprake was van enige vorm van bewoning blijkt uit het “register van paardengeld” uit 1602. In dit register is aangegeven dat Dries in den Willichag(en) geen paarden, schapen, varkens of bijen, waarvoor belasting kon worden geheven, bezat. Hier wordt voor het eerst de naam Willichagen ook gebruikt als achternaam.

Register van paardengeld (1602)

Ook uit het “register van vuurstedengeld” uit 1675 en 1682 blijkt dat er in de 17e eeuw sprake was van bewoning. In dit register is aangegeven dat Den Weert in den Willichagen 1 vuurstede (haard) bezat.

Register van vuurstedengeld (1675)
Register van vuurstedengeld (1682)

In het “register van aangegraven landen 1749 en na 1682 gebouwde huizen” zijn ook verwijzingen naar Willighagen aanwezig. De exacte betekenis hiervan is mij echter nog niet geheel duidelijk maar volledigheidshalve zijn de gevonden verwijzingen wel opgenomen.

Het blijkt onder andere dat in “Duijer” aanwezig is “de groote en de kleijne wilghaagen genaamd, hijer van eijgenaar De heer baron Overste Slood, tot deventer en getakxeerd op tweduijsend en twe honderd gld”. Ook zijn er verwijzigingen naar wilghagen van Pyter van Ensd en Willem Schultink. Verder wordt vermeld dat “van de wedue wytemans geen wilghagen bestonden”.

Register van aangegraven landen 1749 en na 1682 gebouwde huizen (1749)

In hetzelfde register is vermeld dat “in de Boerschap Duir onses wetens of zoo verre wij hebben kunnen ontwaar worden geen aangegraven Landen hebben kunnen ontdekken als alleen eenige Landen dat te voren Willeghagens en enige andere Landen Zouden geweest sijn”.De opnemers hebben dus geen landen kunnen ontdekken die waren ontgonnen anders dan wilgenhagen en landen die al waren ontgonnen. Hierin zou wellicht de voor de hand liggende verklaring van de naam Willighagen kunnen worden gevonden: een letterlijke vertaling van “hagen van wilgen”.

Als eigenaren worden aangegeven: de Heer Overste Sloet, de Heer van Swiersen, Willem Schultink, Wijtteman Pieter van Enst en “misschijn enige anderen dat men niet meer weet”. De overeenkomst tussen de namen “Wijtteman Pieter van Enst” en “Luicken in den Wijtten” (uit 1601) is opvallend maar kan ook op toeval berusten.

Register van aangegraven landen 1749 en na 1682 gebouwde huizen (1749)

Uit het “register van vuurstedengeld” uit 1751 blijkt dat De Weert in Willighagen bezit is van de Heer Sloet en wordt bewoond door Jan Wilghagen.

Register van vuurstedengeld (1751)

Uit het boekwerkje “Veldnamen in Olst” blijkt dat Jannes Willighagen in 1807 eigenaar was van “de Willighagen”. Bij deze boerderij lagen twee velden genaamd “het achterste Wilghagen” (perceel 114) en “het voorste Wilghagen” (perceel 115).

Op 25 mei 1832 is de katerstede door Janna Jansen, de oudste dochter van Jannes Willighagen, verkocht aan Gerrit Lammers, dienstknecht te Deventer, voor ƒ 1.260,–. hiermee werd de Willighagen niet meer bewoond door een Willighagen.

In 1850 wordt een nieuwe boerderij gebouwd door Berend Japik Hengeveld en Geertje Neuteboom. De boerderij is nog steeds aanwezig maar is inmiddels uitgebreid met een nieuw woonhuis (Rijksstraatweg 106 te Olst).

Veldnamen in Olst